Plan: | Steunpunt De Banne, Banneweg 22 Gorinchem |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0512.BP2010110-4001 |
Met ingang van 22 december 2009 is het Waterbeheerplan 2010-2015 'Werken aan een veilig en schoon rivierenland' bepalend voor het waterbeleid van Waterschap Rivierenland. Dit plan gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkeringen, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterketen. Daarnaast beschikt het Waterschap Rivierenland over een verordening: de Keur voor waterkeringen en wateren. Hierin staan de geboden en verboden die betrekking hebben op watergangen en waterkeringen.
Het Waterschap Rivierenland en de gemeente Gorinchem hebben een waterplan opgesteld waarbij Rijkswaterstaat, de provincie Zuid-Holland én een groep inwoners van Gorinchem, het WaterbeRaad, zijn uitgenodigd een bijdrage te leveren.
In het waterplan Gorinchem zijn drie hoofdthema's gehanteerd, die structuur geven aan het gehele waterplan:
Binnen het thema waterkwantiteit zijn locaties benoemt voor additionele waterberging en maatregelen ter verbetering van de afvoercapaciteit. Hiermee wil men voorkomen dat bij hevige neerslag wateroverlast in de verschillende delen van Gorinchem ontstaat.
Ten aanzien van de ecologie en waterkwaliteit zijn doelstellingen benoemd ten aanzien van schoon en gezond water. Dit is uitgesplitst naar doelstellingen ten aanzien van waterbodems, emissiebeperking vanuit de riolering, natuurlijke inrichting van de watergang en oevers en het terugdringen van diffuse bronnen. Daarnaast heeft men de doelstelling de afvoer van relatief schoon afstromend regenwater naar de rioolwaterzuivering te beperken.
In het thema water en ruimte, gebruik, beleving en cultuurhistorie gaat het waterplan in op het toepassen van een stroommodel ter bevordering van de doorstroming van het watersysteem en het daarmee bevorderen van de waterkwaliteit. Daarnaast wordt ingegaan op de toekenning van wateridentiteiten aan al het water in de gemeente en daaraan gekoppeld het toekennen van gebruiksfuncties die het water kan hebben. Voor de inpassing van water in ruimtelijke plannen binnen de gemeente is een stroomdiagram voor waterberging bij bouwplannen in de gemeente Gorinchem opgesteld.
Het plangebied ligt in de Alblasserwaard binnen peilgebied 'Gorinchem' (OVW033). Hierin wordt volgens het peilbesluit van 2009 een zomerpeil van -1,15 m NAP en een winterpeil van -1,20 m NAP gehandhaafd. In en rondom het plangebied liggen watergangen. In figuur 1 is de ligging van de watergangen weergegeven. Het terrein is voor een groot deel verhard. Het terrein bevindt zich op circa 0,0 tot +0,3 m NAP.
Het waterpeil in de polder ligt lager dan de gemiddelde rivierwaterstand. Hierdoor treedt kwel op vanuit het eerste watervoerende pakket naar de polder.
afbeelding 4.1: Oppervlaktewater in en nabij het plangebied (bron: Legger Oppervlaktewater, Waterschap Rivierenland).
Het waterpeil in het plangebied ligt lager dan de gemiddelde rivierwaterstand. Hierdoor treedt kwel op waarbij er grondwaterstroming vanuit het eerste watervoerende pakket naar de polder.
Op het terrein zijn een opslagloods voor strooizout en meng- en opslaginstallatie voor vloeistoffen aanwezig. De locaties waar strooizout wordt geladen en pekelvloeistof in de strooi-installaties wordt bijgevuld zijn voorzien zijn van een vloeistofdichte vloer. Het water dat van deze oppervlakken afkomstig is wordt naar opslagtanks voor vuil water afgevoerd, waarna het gestaag naar het riool wordt afgevoerd. Het overige terrein en dakoppervlak voeren via een regenwaterstel naar de watergang. Voor de afvoer van het afvalwater is het plangebied via drukriolering aangesloten op het gemeentelijk rioolstelsel.
Binnen en in de directe nabijheid van het plangebied liggen geen waterkeringen.
In het waterplan is het oppervlaktewater in het plangebied benoemd als “infra-water”. Er zijn geen specifieke gebruiksfuncties voor het water bekend anders dan water bergen en afvoeren. Er zijn in het plangebied en de directe nabijheid geen maatregelen in het waterplan opgenomen.
Waterneutraal inrichten
In de toekomstige situatie neemt het verhard oppervlak toe met 2.507 m2. Ook zal een deel van de watergang die door het plangebied loopt gedempt worden. Het te dempen oppervlak bedraagt 125 m2. Om de toename van het verhard oppervlak en het te dempen oppervlakte water te compenseren wordt er een nieuwe waterpartij gegraven die aansluit op het resterende deel van de watergang door het plangebied. Op basis van het beleid van de waterbeheerder dient het oppervlak van het nieuw te graven ware 563 m2 te bedragen. Hiervan is 438 m2 ten behoeve van compensatie van toename verhard oppervlak en 125 m2 ten behoeve van compensatie dempen bestaand oppervlaktewater.
afbeelding 4.2:Oppervlaktewater ten behoeve van compensatie
Het waterplan Gorinchem geeft aan dat, gezien de dikte van de slechtdoorlatende deklaag (rivierklei) de hoeveelheid kwel gering is. De kwelflux is het sterkst nabij de Boven-
Merwede en neemt naarmate de afstand tot de rivier toeneemt af. Op basis hiervan wordt er geen significante toename van de kwel verwacht bij het realiseren van extra oppervlaktewater.
In de toekomstige situatie wordt een deel van de watergang die het plangebied doorkruist gedempt. Hierdoor ontstaat er een doodlopende watergang. In het midden van het plangebied wordt water echter graag als inrichtingselement behouden. Daarom wordt niet de gehele watergang gedempt. De mogelijke negatieve effecten van een doodlopende watergang op de lokale waterkwaliteit dienen echter te worden voorkomen. Een lange duiker ter plaatse van de te dempen watergang zal hierin echter geen oplossing zijn. In het algemeen geldt dat lange duikers een slechte uitwerking hebben op de waterkwaliteit. Er is daarom gekozen om, in lijn met de wens van water als inrichtingselement, de bestaande watergang te vergraven tot een vijver. Hiermee ontstaat er een wateroppervlak dat meer "body" heeft ten aanzien van waterkwaliteit en ecologie. Op de watergang zijn de drie dakafvoeren aangesloten van de naastgelegen bebouwing. Hiermee blijft enige doorstroming bestaan. De vijver blijft met een korte duiker verbonden met de nabij gelegen watergang die rondom het plangebied ligt. In een watervergunning dient dit nader uitgewerkt te worden.
Schoon inrichten
In het plangebied worden de locaties waar handelingen ten behoeve van de gladheidbestrijding plaatsvinden verplaatst. Op de nieuwe locaties zullen vloeistofdichte vloeren worden toegepast. Het water dat van deze locaties afkomstig is, wordt opgevangen in vuilwateropslagtanks en gestaag afgevoerd naar het vuilwaterriool. Hiermee wordt voorkomen dat het oppervlaktewater met dooizouten verontreinigd raakt. Voor het wassen van voertuigen komt een locatie met een vloeistofdichte vloer en afvoer via een slib- en olieafscheider naar het vuilwaterriool.
Het verhard terrein neemt in omvang toe. Het is echter voornamelijk in gebruik ten behoeve van de ontsluiting van materiaalopslag voor de gladheidbestrijding. Het wordt daardoor relatief weinig intensief gebruikt. De vuillast blijft hierdoor ook beperkt. De afvoer van het regenwater dat hiervan afkomstig is blijft daarom via een regenwaterstelsel naar het oppervlaktewater afvoeren.
Voor het aanmaken van pekelwater ten behoeve van de gladheidbestrijding en het wassen van voertuigen wordt gebruik gemaakt van regenwater. Dit regenwater is afkomstig van de daken de bebouwing die niet in de directe nabijheid van de te graven vijver zijn gelegen. Het regenwater wordt verzameld via een schoonregenwaterriool en naar een schoonregenwatertank met een omvang van 120 m3. gepompt. Het teveel aan regenwater dat niet wordt opgepompt, stroomt via een overstort in het schoonregenwaterriool naar het oppervlaktewater.
Veilig inrichten
De ontwikkeling heeft geen invloed op waterkeringen. Er zijn daardoor geen aspecten die een relatie hebben met veilig inrichten.
Bijzondere wateren en voorzieningen
In het gebied komen voor zover bekend geen watergangen voor die een speciaal benoemde ecologische functie hebben. Wel kan bij het realiseren van het extra oppervlaktewater een deel van de oevers natuurvriendelijk worden ingepast waardoor een meerwaarde ontstaat voor de lokale ecologische situatie. Dit is met name daar waar het water grenst aan een locatie met bossages.
Indien de voorraad en aanvoer van schoonregenwater onvoldoende is voor de aanmaak van pekelwater, wordt dit aangevuld met grondwater. Hiervoor dient een bron te worden geslagen. Voor deze grondwateronttrekking dient een watervergunning aangevraagd te worden.
Bij de uitwerking van de inrichting dient rekening gehouden te worden dat langs de oevers van de watergangen (beide zijden) voor onderhoud aan de watergang een obstakelvrije zone van 1 m breed aangehouden dient te worden.
Voor zover bekent ligt er in het plangebied geen afvalwaterpersleidingen van de waterbeheerder en zijn er ook geen andere specifieke voorzieningen die aan het waterbeheer gerelateerd zijn.
Overleg met waterbeheerder
De concept waterparagraaf is aan de waterbeheerder voorgelegd. Naar aanleiding daarvan heeft er nadere afstemming met de waterbeheerder plaatsgevonden. De wijzigingen naar aanleiding van deze afstemming zijn verwerkt in deze definitieve waterparagraaf.
Voor het dempen en graven van oppervlaktewater, de aanleg van een duiker, het aanleggen van nieuwe lozingspunten op het oppervlaktewater en het maken en hebben van een grondwateronttrekking is een watervergunning noodzakelijk. Deze dient bij de waterbeheerder aangevraagd te worden.